~ Welkom ~

Hallo!

Wees hartelijk welkom op mijn blog!


Ik ben Lynn Florissoone, 20 jaar en studeer aan de Hogeschool West-Vlaanderen in Brugge. Hier volg ik de opleiding 'Bachelor in het onderwijs, Kleuteronderwijs'.

Voor het partim 'Visie op onderwijs en didactiek en nieuwe media' kregen we de opdracht om de visie van onze stageschool weer te geven. Deze visie ga ik ook vergelijken met de visie van het E.G.O. (= het Ervaringsgericht Onderwijs). Mijn eigen visie geef ik in deze blog ook weer.

Voel je vrij om eens rond te neuzen en veel plezier!

Groetjes,
Lynn Florissoone

Even voorstellen ... mijn stageschool

 


Ik heb stage gelopen in Basisschool De Ster. Het adres van deze school is Vroonhof 6, 8970 Poperinge (West-Vlaanderen).  Mijn stageperiode liep van 25 tot 29 oktober en van 29 november tot 10 december 2010.

Ik mocht voor mijn stage voor de peuter- en eerste kleuterklas staan. Ik was er verantwoordelijk voor 26 leerlingen. Met mijn mentor kon ik heel goed praten, ze gaf me tal van tips en deed me mezelf in de klasgroep op mijn gemak voelen. Ook de directie van de stageschool gaf mij een zeer welkom gevoel.


~ Een dagverloop in de peuter- en kleuterklas van mijn stageschool ~

Iedereen wil wel eens graag een vlieg zijn in de kleuterklas. Wat doen de kinderen daar precies? Hoe pakt de juf het totaalpakket van lesgeven aan? Het dagverloop van een peuter/kleuter loopt van het vroege afscheid aan de schoolpoort tot de blije knuffel om vier uur.


08u50: Daar gaat de bel! De kleuteronderwijzer haalt de kinderen op aan de speelplaats en gaat met hen naar de kleutergang. Eerst gezamenlijk naar het toilet!

In de gang staan banken met de foto's van de kleuters op. Alle kleuters hebben in het begin van het schooljaar een vaste plaats op de bank toegewezen gekregen. Deze kunnen ze herkennen aan hun foto. De kleuters doen hun jas af en hangen deze aan de kapstokken die boven de bank bevestigd zijn. Vervolgens ledigen ze zelfstandig hun boekentas: de heen-en-weerschriften worden op de kast gelegd en de koeken en drankjes stoppen we in ons eigen bakje. Dit bakje herkennen de kleuters ook weer door hun symbool dat op de voorkant afgebeeld staat.


Hierna gaan de kleuters binnen in de klas. Ze gaan allemaal in de praathoek zitten voor het onthaal. Elke klas heeft zo zijn eigen onthaalritueel, afhankelijk van de leeftijd en het niveau van de kleuters. Tijdens mijn stage moest ik samen met de kinderen de klaspop Jules 'wakker maken'. Jules had nog zijn pyjama aan, dus moest juf hem ook eerst omkleden. Hierna werd er een goeiemorgenlied gezongen en de aanwezigheids- en maaltijdlijsten worden ingevuld. De (halve) daglijn werd nu ook overlopen. Hierna keken we naar buiten welk weer het is, en dan mochten de kinderen zelf om de beurt iets vertellen. 

Vervolgens gaf de kleuteronderwijzer een les. Dit kan zijn: wiskunde, taal, wereldoriëntatie, lichamelijke opvoeding of muziek. Een doorsnee les duurt in de peuter- en eerste kleuterklas ongeveer 10 à 15 minuten, terwijl dit in hogere kleuterklassen vaak tot 20 à 25 minuten kan duren.

In de praathoek werd hierna ook nog uitgelegd wat de kinderen in het hoekenwerk kunnen doen en werden ze verdeeld. De kleuterklas is ingedeeld in verschillende hoeken, elk met een ruim en gevarieerd aanbod van materialen. Hierin kunnen de kleuters dagelijks naar hartelust spelen, experimenteren en ontdekken. De kinderen in mijn stageklas mochten zelfstandig van de ene hoek naar de andere hoek vlinderen, maar er werden wel vooraf duidelijke afspraken gemaakt. Deze hoeken verschillen uiteraard van klas tot klas. Ze kunnen tijdens het jaar vlot aangepast of verwisseld worden, dit in functie van geobserveerde interesses en/of noden van de kleuters, ter verrijking van een thema of vanuit een bepaalde doelgerichtheid.

De verschillende hoeken in mijn stageklas waren:
·         de lees- en boekenhoek
·         de bouw- en constructiehoek
·         de huis- en poppenhoek
·         de knutselhoek
·         de manipulatie- en spelletjeshoek
·         de ballenbadhoek

Na het werken in de hoeken gingen we met de kleuters naar de banken in de gang voor koek en drank. Hierna hadden de kleuters speeltijd.

Na de speeltijd gingen de kinderen terug naar het toilet en werd het hoekenwerk nog even voortgezet. De voormiddag werd afgesloten met nog een gezamenlijke activiteit in de praathoek. Dit kan zijn: een kort lesje, een voorleesverhaal, een praatmoment... Zo, de voormiddag zat er op! De kleuters trokken hun jas aan om naar huis of naar de refter toe te gaan.

Na het middagmaal thuis of in de refter was er nog even speeltijd. Als het slecht of koud weer is, gaan de speeltijden door in de inkomhal van het kleuterblok. Hier hangt er een smartboard en kan de kleuteronderwijzer filmpjes of een dvd tonen om de kleuters te vermaken.

De namiddag verliep bijna helemaal hetzelfde als de voormiddag. De kinderen trokken de jassen uit; dan onthaal in de praathoek; een les; hoekenwerk; koek en drank; speeltijd; plassen; hoekenwerk en dan terug een afsluitmoment zoals een lesje, een voorleesverhaal of een praatmoment. Spelenderwijs worden we elke dag ook wat groter en zelfstandiger (alleen onze jas aan- en uitdoen, handjes wassen, opruimen, enz. …).

Zo, de school was uit en nu kunnen we terug naar papa, mama, broer, zus, oma of opa toe! :)

Wat is het Ervaringsgericht Onderwijs (E.G.O.) en waar staat het voor?

Onderstaande informatie heb ik overgenomen uit mijn handboek 'Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs' om U het idee te geven wat het juist is en waar het voor staat.



Het E.G.O. gaat uit van het 'Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs'. Het E.G.O wil het beste halen uit kinderen. De kern bij de ervaringsgerichte aanpak is erop gericht om kinderen te brengen tot hoge vormen van betrokkenheid en welbevinden. Dit gebeurt vanuit een basishouding van ervaringsgerichtheid: de leerkracht richt zich naar de ervaringen (betrokkenheid en welbevinden) van de lerenden om te zien of de aangeboden context een vruchtbare bodem is voor ontwikkeling en leren. Werkvormen en didactische materialen kunnen helpen om de betrokkenheid te verhogen maar zijn enkel hulpmiddelen.

  • Wat is welbevinden?
Met welbevinden bedoelen we de mate waarin een kind zich thuisvoelt/veilig voelt in de context van de klas, groep en/of school.

Enkele signalen van welbevinden:
Ø  Het kind geniet en beleeft plezier
Ø  Het kind is ontspannen
Ø  Het kind is voldoende vitaal
Ø  Het kind stelt zich open op
Ø  Het kind is spontaan en durft zichzelf te zijn
Ø  Het kind heeft zelfvertrouwen, is assertief en heeft een positief zelfbeeld
Ø 

·   Wat is betrokkenheid?

Betrokkenheid verwijst naar de intensiteit van de activiteit van het kind. Betrokkenheid is er vooral zolang de kinderen intens bezig zijn. Dit kan als de leerkracht voldoende activiteiten kan aanbieden op niveau van de ervarings- en leefwereld van een kind. Betrokkenheid is niet iets wat zomaar aanwezig is. De leerkracht is er voor verantwoordelij om deze momenten van betrokkenheid te creëren. Activiteiten hebben een grotere kans van slagen als de betrokkenheid hoog is. 

Enkele signalen van betrokkenheid:
Ø  Het kind heeft een grote mentale activiteit
Ø  Het kind is heel gemotiveerd
Ø  Het kind heeft een hoge exploratiedrang
Ø  Het kind heeft voldoening van de aangeboden activiteiten
Ø  Het kind heeft voldoende energie
Ø  Het kind heeft zichtbaar doorzettingsvermogen
Ø  Het kind verwoord zijn/haar handelingen nauwkeurig
Ø  Het kind neemt initiatief
Ø 

Met welbevinden en betrokkenheid krijgen we twee concrete richtpunten voor het scheppen van een krachtige leeromgeving.

Tempelschema

Het tempelschema brengt in beeld dat de belangrijke begrippen die binnen het Ervaringsgericht Onderwijs een rol spelen, allemaal met elkaar verbonden zijn en samen een geheel vormen dat zich richt op het einddoel: het geëmancipeerde kind, volfunctionerend.


Het fundament van de tempel vormt de ervaringsgerichtheid. D.w.z. de wijze waarop we onszelf en de kinderen benaderen.

Op het fundament rusten de drie pijlers die de drie praktijkprincipes symboliseren die richtinggevend zijn voor de vormgeving en benadering van het Ervaringsgericht Onderwijs:

1. Het vrije initiatief. Het vrije initiatief is erop gericht om betrokkenheid te verhogen. Van nature kiezen kinderen spontaan activiteiten die het dichtst bij hun mogelijkheden liggen. Bij jonge kinderen zien we de innerlijke drang de wereld om hen heen te ontdekken en nieuwe mogelijkheden te verkennen nog heel puur. Deze van nature aanwezige exploratiedrang stimuleert de zelfstandigheid en vergroot het zelfvertrouwen. Hierdoor voelt het kind zich competent en wil zich verder ontwikkelen.

2. Milieuverrijking. Om voldoende tegemoet te komen aan de ontwikkelingsdrang van kinderen is een rijke omgeving met voldoende prikkels een voorwaarde.

Onder een 'rijk milieu' verstaan we een klassen-en schoolomgeving met voor kinderen interessante en uitdagende materialen en activiteiten. De inrichting van de klas en de school is hierbij zeer bepalend, maar ook de activiteiten die de leerkracht onderneemt. Ook de leerkracht als persoon zelf speelt een belangrijke rol, zijn/haar creativiteit en inventiviteit hoort ook bij tot een rijk milieu.

3. Ervaringsgerichte dialoog. De ervaringsgerichte dialoog helpt de leerkracht om een goede relatie met de kinderen op te bouwen en hen zo goed mogelijk te begrijpen en te begeleiden. Deze ervaringsgerichte basishouding en dialoog is gebaseerd op de principes van Carl Rogers: aanvaarding, echtheid en empathie. Deze basishouding kunnen leerkrachten ontwikkelen en zich eigen maken waardoor zij beter in staat zijn kinderen te begrijpen van binnenuit en hen te bieden wat zij werkelijk nodig hebben.

De drie praktijkprincipes dragen in het tempelschema de processen die we in het Ervaringsgericht Onderwijs op gang willen brengen: bevrijdingsprocessen en creatieve processen.

* Bevrijdingsprocessen. Bevrijdingsprocessen hebben te maken met het welbevinden van de kinderen. Kinderen moeten goed in hun vel zitten en met hun ervaringen kunnen omgaan en ze verwerken. Door bevrijdingsprocessen helpen we kinderen gevoelens te erkennen en te aanvaarden. We helpen ze situaties te doorzien en begrijpen en gevoelens een plek te geven. Door bevrijdingsprocessen proberen we te voorkomen dat er ijsschotsen in de ervaringsstroom ontstaan.

* Creatieve processen. Creatieve processen brengen ontwikkeling en leren op gang. We spreken binnen het ervaringsgericht onderwijs over ‘fundamenteel leren’, wat betekent dat er werkelijk iets wordt toegevoegd aan je mogelijkheden. Dit in tegenstelling tot ‘oppervlakkig leren’. Kinderen kunnen dan ogenschijnlijk iets leren, een maniertje, maar ze functioneren in een spontane situatie dan weer op hun werkelijke niveau. Er is geen stap in de ontwikkeling gezet die leidt tot andere gedragsmogelijkheden. Het woord creatief betekent ook dat er iets nieuws wordt toegevoegd aan je mogelijkheden.

Emancipatie. Een geëmancipeerd kind is in harmonie met zichzelf. Emotioneel evenwichtig en geestelijk vitaal waardoor dit kind de mogelijkheden die hij in zich heeft ten volle kan benutten en als een sociaal persoon kan functioneren in zijn omgeving. In de daksteen van de tempel staat emancipatie, het streefdoel van het ervaringsgericht onderwijs.

** Observatie **

 * Het onderwijsaanbod

De dagindeling, zoals ik deze steeds geobserveerd heb, loopt als volgt:

Voormiddag:
- Onthaal
- Les/activiteit
- Hoekenwerk
- Speeltijd + koek & drank
- Hoekenwerk
- Les/activiteit/gezamenlijk afronden
Namiddag:
      - Kort onthaal
      - Les/activiteit
      - Hoekenwerk
      - Speeltijd + fruit & drank
      - Les/activiteit/gezamenlijk afronden

Tijdens de lesjes die ik geobserveerd heb, ligt het initiatief vooral bij de kleuteronderwijzer (= KO). Deze stelt vragen, waarop de kleuters vervolgens antwoorden. Het is ook de KO die het thema en de activiteiten doorheen de week/dag kiest, weliswaar rekening houdend met de ervarings- en leefwereld van de kleuters. De thema's zijn wel heel erg kleutergericht en de klasinrichting hangt hier nauw mee samen.

De keuzeactiviteiten voor het hoekenwerk worden gezamenlijk voorgesteld. Hierna mogen de kleuters zelf kiezen in welke opengestelde hoek hij/zij gaat werken of spelen. De kinderen zijn dus vrij om te kiezen welke activiteit ze doen en hoelang ze hiermee bezig zijn.

De peuters/kleuters hebben zelf ook inbreng wat betreft het klasgebeuren:

- De kinderen kiezen zelf op welke plaats ze zitten in de praathoek en ook naast wie. Loopt dit ietwat uit de hand, dan herhaalt de KO de gemaakte afspraken nog eens.

- Soms krijgen ze in de klasgroep een aantal verantwoordelijkheden voorgeschoteld, bv. wie gaat er vandaag de konijnen eten geven; wie haalt de brikjes en flesjes op; wie haalt de papiertjes op; wie stopt Jules vanavond terug in bed; enz. ... De kinderen krijgen zo de gelegenheid om in groep te overleggen wie welke verantwoordelijkheid zal dragen die dag. Dit bevordert het verantwoordelijkheidsgevoel en de zelfstandigheid van de kleuters, wat ik dus heel goed vind.  

* De rol van de kleuteronderwijzer

 De rol van de KO in mijn stageklas is vooral sturend. De KO probeert bijvoorbeeld de stillere kinderen te stimuleren om wat meer naar voor te treden. De KO biedt ondersteuning aan de kinderen en stimuleert hen in het oplossend denken. Hiernaast heb ik uit observatie gemerkt dat de KO toch ook wel een bemiddelende rol heeft. De KO grijpt in waar nodig en zorgt ervoor dat alles goed verloopt in de klas.


** Gesprek met mijn mentor **

Ik heb mijn mentor tijdens mijn stageperiode het schema voorgelegd dat we tijdens de les hebben opgesteld (zie hieronder). Ik heb haar enkele vragen gesteld waaruit ik kon afleiden wat haar visie op onderwijs is. De antwoorden die ik kreeg op mijn gestelde vragen heb ik onder dit schema uitgeschreven.


Uit gesprek met mijn mentor blijkt dat zij het grotendeels eens is met de visie op onderwijs van het E.G.O.

* Volgens haar moeten kinderen zich in eerste instantie goed voelen in hun vel, in de klasgroep en moeten ze ook graag naar school komen. Ze zegt dat dit alleen kan als je als kleuteronderwijzer er voor zorgt dat het kind een hoog gevoel van betrokkenheid en welbevinden kan ervaren in de klas of in de klasgroep. 

* Ook zegt ze dat het voor haar belangrijk is om de kleuters eens vrij te laten spelen. Hierdoor gaan ze eventuele succeservaringen opdoen die ze zelf tot stand gebracht hebben. Mijn mentor is het er volledig mee eens dat kinderen wel eens vrijheid nodig hebben, maar dit mits vooraf goed gekende grenzen en afspraken.


* De interesses en leefwereld van het kind stelt mijn mentor ook centraal. Dit was duidelijk zichtbaar in de klas zelf want het thema leefde heel zichtbaar in de klas en de kleuters gingen hier helemaal in op. 

* Mijn mentor vond het ook belangrijk dat je als leerkracht oog hebt voor alle kinderen. Daar wordt niet overal zo op gelet tot op de dag van vandaag, zei ze. Heb je nu een kansarm kind, een allochtoon kind, een kind met beperking of een kind met hoge activiteit in je klas, ieder kind moet je gelijk behandelen.

* Toch was mijn mentor niet van dezelfde mening met het E.G.O. wat betreft het vrij kleuterinitiatief omdat dit niet altijd haalbaar of mogelijk is om te doen bij zo'n jonge kleuters. Zo'n jonge kinderen zijn nog niet altijd even goed in staat om initiatief te nemen of om zelfstandig een keuze te maken. Soms wel, maar niet altijd. Het is volgens haar de taak van de kleuteronderwijzer om de kleuter te stimuleren en te motiveren, wat uiteindelijk kan leiden tot het 'zelf initiatief nemen van het kind'.


Kortom: Mijn mentor zegt dat het voor een kleuteronderwijzer het hoofddoel is om de kinderen goed te laten voelen in een klasgroep en in de school. Dit doe je het best door de leefwereld van kinderen in je klas tot leven te doen komen. Ga in op spontane interacties, handelingen en behoeftes van ieder kind en gebruik uitdagende en activerende werkvormen om kinderen te laten ervaren, exploreren en beleven! Welbevinden en betrokkenheid zijn voor mijn mentor van groot belang. Kinderen met een hoog welbevinden komen graag elke dag naar school terug! :)

** De visie van mijn stageschool op onderwijs **

Om tot dit besluit te komen van wat de visie van mijn stageschool is heb ik geleerd uit observatie, de website en het pedagogisch project van de school geraadpleegd, en tenslotte heb ik een gesprek gehad met de directrice van de school.

* Uit het pedagogisch project van de school kon ik het volgende afleiden over de schoolvisie:

* De school wil de kinderen die extra zorg/noden nodig hebben optimaal begeleiden.

* In mijn stageschool is iedereen gelijk voor de wet. Iedereen krijgt gelijke kansen ongeacht de sociale achtergrond. Elk kind behandelen ze als gelijke en ze zorgen ervoor dat alle leerlingen evenveel hulp of verrijking krijgen indien ze dit nodig hebben.

* Om tot een hoog welbevinden bij de leerlingen te komen, is eveneens een hoog welbevinden van de leerkrachten noodzakelijk.

* Uit het gesprek met de directrice kon ik het volgende afleiden over haar visie:

* De school geeft kinderen de kans om al doende te leren. Ze laten ze zelf dingen opzoeken en dingen ontdekken, het smartboard is daarbij een heel handig hulpmiddel in het kleuterblok. Bij de kleuters vertrekken ze vooral vanuit de leefwereld van het kind. Dit trachten ze bij zoveel mogelijk thema's en/of projecten en in alle lessen toe te passen. Ze hechten ook reeds van kleins af aan veel belang aan verschillende werkvormen zoals hoekenwerk, zelfstandig werk, groepswerk en projectwerk.

* De school probeert het zo aangenaam mogelijk te maken voor elk kind door een rustige sfeer te creëren. Hier werd ook een snoezelruimte expliciet voor ingericht.

* De school werkt ook klasdoorbrekend of klasoverschrijdend (d.m.v. ateliernamiddagen, schoolfeest, integratie K3-L1, ...) om het welbevinden te bevorderen. Zo komen de kinderen ook met de andere leerlingen en leerkrachten in contact en leren de oudere kinderen te zorgen voor de jongere leerlingen. Samen school maken is dus zeer belangrijk: samen met andere klassen in een gemeenschappelijke ruimte een thema leuk inleiden of afsluiten, ateliers, samen feestvieren (bv. schoolfeest, sinterklaasfeest, ...), samen op uitstap (naar het bos, naar de kinderboerderij, naar de kruidtuin, ...).

* De school geeft de leerlingen een brede kijk op de wereld, dit in alle thema's en op alle gebieden. Er is een nauwe samenwerking met verschillende instanties, zo profileren ze zich ook als brede school: samenwerking met het rusthuis (kleuterdans, turnen met de kleuters, ...), bibliotheekbezoek, samenwerking met de wereldwinkel, gemeentelijke kinderopvang (voor- en naschools), SVS, ... Al deze activiteiten worden georganiseerd om de kinderen de cognitieve en sociaal- emotionele aspecten bij te brengen.


Algemeen besluit over de visie van mijn stageschool op onderwijs:
De leerling staat centraal in mijn stageschool. Het ganse schoolteam legt de nadruk op het welbevinden en de betrokkenheid van de leerling. Uiteraard kan niet alles uit de kleuter zelf komen, maar de kleuteronderwijzers helpen hier een handje bij mee. De school zegt dat een kleuter zich goed moet voelen in de omgeving of groep, of dat het anders niet graag naar school komt. Ze doen dan ook hun uiterste best om elk kind op niveau te begeleiden.

** Mijn visie op onderwijs **



De visie op onderwijs van mijn stageschool en van mijn mentor is eigenlijk ook de visie die ik heb op onderwijs.  

Het streven naar welbevinden bij kinderen is volgens mij een taak van zowel de ouders als de leerkracht. Daarom vind ik dat een goed contact met ouders of verzorgers van een kind van groot belang is. Als ik ergens stage loop, zou ik graag vooraf weten hoe de thuissituatie van de kleuter is. Zo kan ik inschatten welke omstandigheden een invloed hebben op het welbevinden van het kind in mijn stageklas. 

Ik wil kinderen helpen op te groeien tot stabiele mensen, die in harmonie leven met zichzelf en hun omgeving en die met een gezonde dosis zelfvertrouwen en plezier door het leven gaan. Hier wil ik aan bijdragen door zo veel mogelijk oog en oor te leren hebben voor alle kinderen in mijn stageklas, door me in te leven in hen, te streven naar een fijne relatie met alle kinderen, en kinderen succeservaringen op te laten doen.

Natuurlijk is het aangenaam om later (of nu op stage) te kunnen werken (of stage te lopen) binnen een team waarin alle neuzen in dezelfde richting wijzen en streven naar een positief welbevinden van alle kinderen!


Bedankt om even de tijd te nemen om mijn blog te bekijken!

Groetjes,
Lynn Florissoone
xx